Verworvenheden onderzoek van het ESV EURIDICE

Het ESV EURIDICE levert een bijdrage aan het onderzoek naar de veiligheid en uitvoerbaarheid van geologische berging. Deze bijdrage heeft geleid tot enkele concrete verworvendheden.

Uitvoerbaarheid: een bergingsinstallatie bouwen in weinig verharde klei is doenbaar

De uitbreiding van HADES vanaf het einde van de jaren negentig in het kader van het PRACLAY-project heeft aangetoond dat het doenbaar of "technisch haalbaar" is om op industriële schaal een bergingsinstallatie te bouwen in een weinig verharde kleilaag zoals de Boomse Klei. De 80 meter lange galerij die de tweede schacht verbindt met het oude gedeelte van het laboratorium werd gebouwd met een industriële graaftechniek, met de nodige aandacht voor snelheid van uitvoering en kostprijs. De loodrechte verbinding van een zijgalerij met de hoofdgalerij werd met succes gerealiseerd ter hoogte van de PRACLAY-galerij. Op basis hiervan kunnen we besluiten dat het mogelijk is om een bergingssysteem te bouwen met toegangsschachten, hoofdgalerijen en bergingsgalerijen die loodrecht aansluiten op de hoofdgalerijen.

Naast het bouwen van een bergingsinstallatie is het belangrijk om het bergingssysteem te kunnen afsluiten, al dan niet na een overgangsperiode waarin de installatie toegankelijk blijft. Wat overblijft van de schachten na het afsluiten van de bergingsinstallatie mag geen zwakke plek zijn waarlangs de radioactieve stoffen kunnen ontsnappen uit de kleilaag. In het kader van het RESEAL-experiment werd aangetoond dat met bentoniet-klei een ondoorlatende afsluiting kan gemaakt worden die perfect aansluit met de Boomse Klei en die dezelfde gunstige eigenschappen heeft als de klei.

Gedrag van klei: goed begrip van de verstoringen ten gevolge van uitgraving of opwarming

De uitgraving met een industriële graafmachine betekent een belangrijke vooruitgang op het vlak van de veiligheid van een bergingssysteem in klei omdat dit, in vergelijking met de manuele uitgraving, de klei veel minder verstoort. Een gedetailleerde studie van deze verstoring in het kader van de projecten SELFRAC en CLIPEX heeft aangetoond dat de barsten ten gevolge van de uitgraving zich slechts over een beperkte afstand uitstrekken in de klei. In het kader van het SELFRAC-project werd bovendien aangetoond dat deze barsten zichzelf sluiten door het plastische gedrag van de klei, waardoor de lage waterdoorlatendheid behouden blijft. Dit is het zelfsluitende gedrag van de klei.

Het plaatsen van warmteafgevend afval veroorzaakt een thermische verstoring van de klei en heeft een invloed op de eigenschappen en het gedrag van deze klei. De ATLAS-experimenten hebben het mogelijk gemaakt om de thermische geleidbaarheid van de klei te bepalen en het gekoppeld thermisch, hydraulisch en mechanisch gedrag van de klei te bestuderen en te modelleren. Om deze kennis op reële schaal te bevestigen en te verfijnen wordt het PRACLAY-experiment uitgevoerd. Hierbij zal de PRACLAY-galerij gedurende 10 jaar verwarmd worden met een constante temperatuur van 80 °C op het contact met de klei.

Monitoring: meer dan 30 jaar ervaring met metingen en observaties in de klei

EURIDICE heeft meer dan 30 jaar ervaring met het gebruik van meetinstrumenten en observatiemethodes in het ondergrondse laboratorium en in het bijzonder in de Boomse Klei. Deze metingen en observaties werden gedaan in een uitgebreide reeks experimenten die in een aantal gevallen reeds meer dan 20 jaar worden opgevolgd en die op een schaal worden uitgevoerd die representatief is voor een echte bergingsinstallatie. De verworven knowhow inzake het gebruik van deze instrumenten en observatiemethodes kan op termijn NIRAS helpen bij het uitwerken van een monitoringprogramma van een echte bergingsinstallatie.